Casablanca….. ”Het witte huis”
....de wildste fantasieën dansten door mijn hoofd toen de 4Tuoze
Matroze gevraagd werden om aan de zgn. “Cultuurboot” mee te doen.
In de drie
havensteden Casablanca, Agadir en Huceima optreden voor de
Marokkanen. Mijn liefde en sympathie voor Marokko is dan eindelijk
door Allah beloond. 25 jaar geleden was ik er voor het laatst.
Toen ben ik er vernederd, geslagen, beledigd, opgelicht en beroofd
en bijna verkracht. Allemaal mijn schuld. Ik was de klootzak. Nu
weet ik beter. Ik laat me niet meer gek maken door die overspannen
anti Marokkaanse hetze in onze kranten. In het zwaarst vervuilde
land van de wereld, het land met de slechtste draaiende economie
van Europa, vinden ze het belangrijker om pagina’s te vullen over
hoofddoekjes en een paar rebellerende Marokkaanse Tokkies. Ga met
ons mee naar Casablanca. Cassa groovt, Cassa feest, Cassa bidt en
Cassa swingt.....
Althans nog niet in het vliegtuig
van Royal Air Maroc. De moslima waar ik naast moet zitten staat
zodra ze me ziet gelijk op en vraagt haar vader, die aan de andere
kant van het gangpad zit, of ie van stoel wil wisselen.
Ik werp de vader een vertrouwde
blik toe en hij knikt goedkeurend. Hij is niet van plan op te
staan. Het meisje gaat weer zitten en ik stel me voor. In een
zwaar Brabants accent zegt ze dat ze Layla heet en onderweg is
naar Marrakech. Het is een lief meisje al geloofd ze niet dat de
wijn die ik van de steward krijg in Marokko wordt gemaakt, dat het
geloof en de staat gescheiden zijn in Marokko en dat we zonder de
hulp van Allah veilig zullen landen. Ik ken dat gevoel wel. Ik heb
ook in Allah geloofd toen we ooit ergens in het zand van de Sahara
bleven steken met een veel te oude Peugot 504. Over veiligheid
gesproken. We zijn de trap nog niet af of accordeonist Ron wil al
een sigaret opsteken.
Gelukkig is het grondpersoneel
alert en voorkomt zo dat het vliegtuig en wij niet reeds bij
aankomst de lucht in vliegen .
Eenmaal in de aankomsthal mag er
overal gerookt worden. Een fantastische regel. We worden
opgevangen door de beeldschone Wahiba die onze begeleidster zal
zijn gedurende de komende weken. Aangezien ik het minst slecht
Frans spreek sta ik gelijk hoog bij haar op de ladder, als het op
verdeling der gunsten aankomt. Een klein minpuntje aan haar
uiterlijk is een zilveren kleurige beugel, bij elkaar gehouden met
roodkleurige elastiekjes, die een vreemd soort geluid maken. Een
soort oraal snaarinstrument.
We tsjekken in bij Hotel
Trans-Atlantique, in een wijk die sterk aan Parijs Centrum doet
denken, maar dan met meer luchtverontreiniging. Er worden veel
handen geschud met het hotel personeel en in een van de handen
bevindt zich een voorgedraaide joint. Die roken we op en dan is
het nighttime Casablanca. Ver hoeven we niet te lopen want op
iedere hoek van de straat bevindt zich een kroeg.
Nou ja kroeg.
Waar vrouwen zijn en alcohol vloeit, is al snel sprake van een
bordeel. Maar dan op z’n Marokkaans dus. Keiharde opzwepende
Arabische en Berberse muziek, vallende bierflesjes,
billendraaiende hoeren, schreeuwende en lachende klanten maar
vooral zeer oplettende obers die je op je wenken bedienen. We
laten ons vollopen met Flag export. Een niet onaardig biertje
waarvan je er niet meer dan 6 achter elkaar moet drinken. Boven in
het bordeel eten we een uitstekende tajine met schaap, rammen er
nog wat flessen wijn in, sjansen met de meisjes en gaan dan naar
de eerste werkbespreking in het hotel. Ook hier stokt de bieraanvoer niet
en wij zijn blij dat we ons alleen maar hoeven voor te stellen en
het productieteam is blij dat we geen vragen hebben.
De volgende dag lopen we door de
straten van Casablanca, we struinen platenzaken af en kopen nog
echte elpees van Oum Kalthoum, Farid el Atrash en Abdul Hwap. In
de historische Medina ontdekken we vele terrasjes waar oude en
jonge Marokkanen joints zitten te roken. We schuiven aan, spelen
een soort rummicup en inhaleren met groot plezier Marokko’s export
artikel nummer 1 onder het genot van vele gazen mint thee.
We bezoeken de oude vesting en
zakken langzaam af naar het strand, waar een groot podium staat
opgesteld. Hier vindt de officiële opening
plaats van het festival. We maken kennis met de medemuzikanten.
Bijvoorbeeld de Marokkaans-Nederlandse band Kasba, de in wit
geklede dames en heren van het Amsterdams Viola kwartet,
De Marokkaans/Arabisch/Nederlandse
formatie Wechem, die volgens eigen zeggen muziek maakt die
ontspoort en de d-jays Saif, Nassir en Wijnand van de afdeling
Marmoucha. Wij herkennen gelijk de feestgangers die zich vooral
onder Kasba en Wechem bevinden en knikken elkaar begrijpend toe.
Is hier nu al sprake van een geheime alliantie? De opening
verloopt nogal saai, vooral omdat het publiek zich rond dit vroege
tijdstip nog op het werk, dan wel op het strand bevindt. Des al
niettemin verschijnt op het moment dat wij de boel openen, de
driemaster Oosterschelde aan de horizon. Burgermeester Opstelten
van Rottjeknor is niet op komen dagen. Als plaatsvervanger heeft
hij een of andere loco-burgemeester gestuurd. Aan zijn stropdas te
zien waarschijnlijk iemand van de Leefbaar Rotterdam. Hij doet in
ieder geval geen moeite om onze handen te schudden. Pas als de zon
onder gaat stroomt het publiek langzaam richting podium. Kasba
maakt er een leuk feestje van. Wij zijn dan al vertrokken om de
nodige Flagjes naar binnen te kegelen onder het genot van de immer
aanwezige live muziek.
Het valt sowieso op dat alle
muzikanten hier uit het zgn. b-circuit torenhoog boven onze
restaurant artiesten uitsteken. Als we even later terugkeren naar
het festival terrein zit de sfeer er goed in. Aangezien hier geen
alcohol wordt geschonken zijn de vele mooie dansende dames dan ook
niet van dubieus allooi.
De sociale controle hier in
Casablanca zit ook wat beter in elkaar als bij ons. Waar in
Nederland bij de geringste irritatie in het verkeer, massale
vechtpartijen en executies een reeds maatschappelijk geaccepteerde
norm zijn, wordt hier elke dreiging tot handgemeen gelijk door
alle omstanders in de kiem gesmoord. Jammer trouwens dat de
restauranten alleen op vrijdag couscous serveren.
We bezoeken de grote Mohammed 5
moskee en zwemmen wat in de oceaan. De laatste avond brengen we
door in de nachtclub van het hotel. Natuurlijk zijn er drank en
hoeren, maar zelfs de Hollandse blonde dames van de organisatie,
die aanvankelijk met grote tegenzin zich door ons lieten
meesleuren, bewegen zich als ware kroegtijgers tussen de dansende
meute. Wat is het alternatief. Een flesje wijn in je hotelkamer?
In de nacht club ontmoeten wij de
hoer Saida. Ik had de dag ervoor al met haar kennis gemaakt. Nou
ja, laat ik zeggen dat het initiatief niet van mijn kant kwam. Aan
een krap tafeltje, ingesloten door mijn bandleden, werd mijn
gezichtveld zodanig beperkt dat ik haar constante blik niet kon
vermijden. Saida was gekleed in een Jalabia. Ondanks deze
camouflage was duidelijk te zien dat ze een aardige omvang had. Ze
had kort bruin krullig haar en zat onophoudelijk flesjes bier leeg
te drinken. Haar gebid was volledig verrot en ik kon de dampen,
die uit haar mond kwamen al op 4 meter afstand ruiken. Kortom …een
wanstaltige vrouw. Op eens schreeuwde ze boven alle adhd –achtige
muziek uit? “Comment tu s”apelle”?
Alle ogen waren op mij gericht. De
Marokkaanse mannen lachten verwachtingsvol en mijn bandleden
stonden klaar om een eventueel zwijgen van mij de grond in te
boren. Desondanks was ik niet van plan mijn naam te melden totdat
de ober, die kennelijk ook in het complot zat, mij weigerde te
bedienen bij het zoveelste biertje.
“Je m´apelle Cees “ riep ik. “Aahhh
Cees…” hoorde ik haar zuchten. Ik dronk mijn biertje heel snel op,
liep op haar af en zei: “Salaam Maleikum Saida” en weg was ik.
En nu staat ze daar weer te
glimlachen en te kontdraaien. Mijn geluk is dat ze de avond
daarvoor zo dronken was dat ze het verschil tussen mij en bassist
Titus niet meer ziet. Die arme jongen wordt bijna belaagd. Als een
op hol geslagen slagschip komt ze met haar borsten op hem af. Met
zijn handen duwt hij haar telkens terug, maar de Marokkaanse
gasten vinden het allemaal erg vermakelijk en duwen haar steeds
weer in onze richting.
De lucht uit haar mond is
verstikkend, de muziek opzwepend en het bier smaakt naar meer.
De zes dagen in Casablanca vliegen
in een roes voorbij.
We staan veel te vroeg op om terug
naar Nederland te vliegen. De cellist van Weshem, die gisteravond
als laatste de nachtclub verliet, lijkt net als hun muziek
volledig ontspoord. Eerst wil ie niet wakker worden, waardoor we
bijna het vliegtuig missen, dan komt ie tijdens de dodenrit naar
vliegveld er achter dat zijn paspoort nog in het hotel ligt,
vervolgens heeft ie in tegenstelling tot zijn bandgenoten geen
extra ticket voor zijn cello om aangekomen op station Sloterdijk
te melden dat ie zijn huissleutels in Casablanca heeft laten
liggen.
|